Na het onderzoek zal begonnen worden met het plaatsen van kleine wigjes (meestal van kurk) onder de voetzool. Gekeken wordt welke invloed dit heeft op de houding van het gehele lichaam. Deze wigjes zijn zeer dun (1-3 mm) en worden later op een specifieke manier geslepen om passend te maken tussen de leren plaatjes die uiteindelijk het zooltje vormen. Het is noodzakelijk, als men de zolen gaat dragen, dat alle kunststof verhogingen uit de schoenen verwijderd worden. De ondergrond moet hard zijn. Op een zachte ondergrond werkt het prioceptieve deel niet en kan de zool geen houdingsverbetering bewerkstelligen. In principe dienen de zolen de gehele dag gedragen te worden.
Na zes weken volgt een nacontrole. Hierbij worden opnieuw metingen verricht en volgt zo nodig correctie. Het lichaam heeft deze tijd nodig om de verandering van de houding (spieren) eigen te maken. Er kunnen ook pijnklachten ontstaan die meestal van korte duur zijn. Het wordt veroorzaakt doordat het lichaam zich aanpast aan de inwerkende krachten.
Overleg
Er zal getracht worden zo goed mogelijk contact te onderhouden met uw huisarts en/of fysiotherapeut. Het beste resultaat wordt immers bereikt indien er inzicht en begrip voor elkaars werk is.